Dinsdag 28 april 2020 is Ir. Leo Brand gestorven (1949-2020). Een groot brouwer is ons ontvallen. Hij heeft mede de ontwikkeling van het Speciaal bier in Nederland een boost gegeven. Door vele collega’s wordt hij geroemd om zijn grote kennis van het brouwproces en menigeen heeft hem vaak om raad gevraagd. Leo heeft met zijn ondergistende pils in 1986 een enorme trend gezet. Begin jaren tachtig betekende speciaalbier vrijwel altijd van hoge gisting en veel alcohol. Leo daarentegen kwam met een speciaal ondergistende pils, alcohol vijf procent, niet gefiltreerd en met een hoog bitterstofgehalte. Een van de moeilijkste bieren om te brouwen.
Hieronder een gedeelte uit mijn boek “de Biericonen der Lage Landen”.
De middelbare school heeft Leo doorlopen op de kostschool van het Bisschoppelijk College Roermond. Hierna is hij naar München getrokken om aan de technische hogeschool levensmiddelen technologie te studeren, aangevuld met speciale brouwtechniek bij professor Dr. Ludwig Narziss en gistingstechniek bij professor Mandel.
Niets praktischer dan een goede theorie.
Na zijn afstuderen heeft hij op diverse brouwerijen in Duitsland gewerkt, totdat hij met een studievriend een speciaal mouterij startte. Ze maakten zuurmout, een normaal gerstemout waaraan melkzuurbacteriën toegevoegd word om een verzuring te krijgen. De zuurmout werd in Duitsland vanwege het Reinheitsgebot in kleine hoeveelheden gebruikt samen met de gewone mout om een zuurgraad verlaging bij het inmaischen te verkrijgen. De zuurmout word ook in de bakkerswereld gebruikt om zuurdesembrood te bakken.
Van Duitsland naar Roermond.
Op een terugreis van Amsterdam naar Duitsland heeft hij zijn vrouw en kinderen Roermond laten zien. Leo liep al langer met plannen rond om een brouwerij in Duitsland te beginnen. In Roermond zag hij toevallig een geschikt pand te koop. Enkele dagen later heeft hij een bod hierop gedaan, binnen een week waren hij en zijn vrouw Betty de eigenaar van hun brouwerijpand in Roermond. Een maand na zijn bezoek aan Roermond werd de Sint Christoffel brouwerij op papier geboren. De naam Sint Christoffel refereert naar de stadsheilige van Roermond.
Van zijn middelbare schooltijd in Roermond stamt de volgende anekdote:
Na enkele maanden op het Bisschoppelijk college gezeten te hebben kwam de rector naar Leo toe en vertelde hem dat zijn studieresultaten niet goed waren en dat hij na de Kerstvakantie niet meer terug hoefde te komen. Leo zat in zak en as en durfde dit niet tegen zijn ouders te vertellen. Hij vertelde het aan pastoor Linssen uit Maastricht, een goede jachtvriend van de familie. Pastoor Linssen zei: Leo jouw probleem is ook mijn probleem, je gaat na de kerst maar gewoon weer naar school. Toen Leo zijn eindexamen deed vroeg hij aan pastoor Linssen, hoe is dat indertijd gegaan? Hij zei: Leo ik heb meteen de volgende dag naar jouw school gebeld en gezegd morgenvroeg kom ik langs om over Leo Brand te praten. Ik heb toen tegen de rector gezegd Leo komt gewoon na de Kerst weer terug met de woorden “ je moet een jonge jachthond niet te vroeg verzuipen”.
Sint Christoffel brouwerij. Christoffel heeft mij gebracht; het verwezenlijken van mijn ideaal en de trots om een origineel bier op de markt gezet te hebben..
De tweedehandsapparatuur werd in Duitsland en België gekocht. Na een paar maanden verbouwen en inrichten startte Leo met brouwen. Het recept voor zijn bier had hij al ontwikkeld tijdens zijn werkzaamheden in Duitsland. De mout kwam van mouterij Hendrikx uit Swalmen, de gist werd vers gehaald bij de gist-bank van de brouwerijschool in Weihenstephan, en de hop uit het Hallertau gebied (een melange van drie soorten).
Later kreeg hij onverwachts problemen met de burgemeester van Roermond. Leo had ongevraagd het wapen van Roermond op de etiketten gezet. Maar de omzet steeg snel. Zelfs in het buitenland. Roermond profiteerde hiervan. De klachten van de burgemeester verdwenen als sneeuw voor de zon.
Het Christoffel bier had een stamwortgehalte van 11,8 Plato en een bitterheid van 38 EBU. Microbiologie was een hobby van Leo, zijn grootste investering in de beginjaren was een microscoop. Elke zondagmorgen bekeek hij zijn geënte voedingsbodems. Daardoor en uiteraard door zijn kennis van hygiënisch werken heeft hij nooit retourbier gehad.
Icoon Christoffel. Een bier moet ‘schlank’ zijn en hoppig.
Als je Leo vraagt waarom Sint Christoffel bier een icoon is, is hij heel duidelijk. Mijn vader (brouwmeester/technisch directeur bij Brand) heeft gestudeerd bij de VLB onder de legendarische professor W.Windisch , zijn lijfspreuk was: Een goed bier moet ‘schlank’ en hoppig zijn. Onder ‘schlank’ wordt goed doorvergist bedoeld. En dat was het Christoffel bier. Leo noemt het huidige Duitse Flensburger pilsener als een schoolvoorbeeld hiervan.
Het Bier.
Het derde glas moet nog beter smaken dan het eerste.
Het Christoffel pils dankt ook zijn bekendheid aan de 2 liter fles. Deze fles heeft veel financiële voorspoed in de brouwerij gebracht; het statiegeld was ongeveer 13 gulden maar Leo kreeg zelden een fles retour. Zeker van de flessen die hij exporteerde. Doordat hij de sluiting en beugels zelf liet maken in Roermond en deze zelf monteerde op de fles was zijn pure winst zo’n 5 gulden per fles. Met de opbrengst van dit ‘statiegeld’ kon hij steeds nieuwe en betere apparatuur kopen.
In Nederland heeft hij lang moeten opboksen tegen de onkunde van de doorsnee pilsdrinker omdat de Nederlanders niet gewend waren aan troebele pils. Volgens Heineken moest de pils heerlijk helder zijn.
In Nederland was het moeilijk om op een vijf procent bier grote marges te maken en daardoor zocht Leo het vanaf het begin in de export. Hij exporteerde naar Denemarken (vrachtwagen per week), Italië en Amerika.
Zijn verkoop in Nederland regelde hij met groothandelaren die een keer per jaar naar Roermond kwamen voor de Christoffel Sociëteit, om zaken door te nemen en uiteraard de inwendige mens te versterken met spijs en Christoffel bier.
Al snel brouwde Leo 6.000 hectoliter per jaar zodat zijn pand aan de Bredeweg te klein werd.
In 1995 is hij dan ook verhuisd naar een grote hal op het Industrieterrein van Roermond. Voor zijn pand kocht hij ook compleet nieuwe apparatuur; brouwhuis, gist- en lagertanks en een afvullijn voor zijn 33 centiliter fles en 2 liter fles. De brouwsels gingen van 19 hectoliter in zijn oude brouwerij naar 50 hectoliter tot 150 hectoliter per dag. Zo vulde hij per dag tienduizend flessen van 2 liter af.
Vaten bier heeft Leo in zeer beperkte hoeveelheden afgevuld. Vooral Café de Beyerd in Breda en café Belgique in Amsterdam waren goede afnemers.
Leo en Betty werkten vier dagen in de brouwerij en vrijdags ging Leo op pad voor de verkoop van zijn bier.
Op verzoek van de Christoffel Sociëteit is er in 1992 een tweede bier bijgekomen de Robertus, een volmoutig Münchener type bier .
Hieronder het In memoriam van Jan Machiel van Bragt;
Dinsdag 28 april jl. bereikte ons het droeve bericht van het overlijden van brouwersicoon Leo Brand. Leo werd 70 jaar en heeft na ’n jarenlang gevecht en zijn ongekende positiviteit de strijd uiteindelijk verloren.
Leo was telg uit het beroemde Limburgse brouwers geslacht uit Wijlre maar koos er al op jonge leeftijd voor zijn eigen weg in te slaan. Na zijn gedegen vakopleiding op de TU bier en mouterijtechnologie in München, waar hij nog colleges kreeg van Prof. Narzis en studiegenoot was van oa. Ann de Ryck, was hij werkzaam bij diverse Duitse brouwerijen en runde hij een mouterij in eigen beheer. Door een toevallig bezoek aan Roermond waar hij zijn echtgenote zijn school wilde laten zien sprak hij zijn droom uit daar ooit zijn eigen brouwerij te starten. Na gedegen marktonderzoek werd de hoprichting van de Sint Christoffel brouwerij in september 1986 een feit, genoemd naar de stadspatroon van Roermond. Als voormalig hoofdredacteur van PINT was ik een van de eerste die hierover schreef. In een oude hal naast ’t woonhuis werd de brouwerij met een capaciteit van 5000 hl per jaar operationeel. Leo had wat geluk met de 2e hands koperen brouwketel uit 1901 maar zweerde hierbij evenals gisting in open kuipen.
Midden jaren 80 in de Nederlandse pils woestijn een fris, hoppig bier van lage gisting volgens het Reinheitsgebot op de markt zetten was gedurfd, was zelfs revolutionair, ingegeven door zijn kennis, visie, passie, ondernemersdrang, vakmanschap op Duitse leest geschoeid, en werd natuurlijk enthousiast ontvangen door de lokale bevolking en de kritisch wordende consument die de eenheidsworst beu was. Door het geen pils te noemen maar Blond en het af te vullen in de typische 33 cl beugelflesjes en later de 2 L sifon baarde Leo hop zien. Met name het statiegeld van 7 gulden voor de met de hand afgesloten 2L beugelfles was ’n goede en slimme zet. Mensen maakten er zelfs schemerlampen van of het werd ’n verzamelhopject in cafés. Kortom de flessen kwamen nauwelijks terug en zo kon er in hoptimale kwaliteit worden geïnvesteerd. In de eerste jaren was ’t vaak al uitverkocht en scoorde Christoffel al erg hoog op de jaarlijkse blindproef pils wedstrijden bij de Beyerd en lang was dit het enige merk tot dat er Robertus bijkwam, een bock die ook altijd hoog scoorde in landelijke bockbierwedstrijden. . Ook verafschuwde Leo experimenten niet. Leo kwam met Pombie een biermix met artisanaal appelsap en Taboe, een mix met tinctuur van gedroogde tabaksbladeren op de markt. Very Craft en experimenteel, de tijd ver vooruit maar veel te vroeg met de wetenschap van nu. Zijn missie is altijd geweest om de meest smaakvolle bieren van Nederland te brouwen. Zijn motto was:de boodschap zit in de fles! Hij was ook een van de stuwende krachten binnen de NBB, een hechte vereniging van 12 Nederlandse en Belgische kwaliteits brouwers. Na de overname in 2001 werd het merk verder uitgebouwd en nu wordt ’t nog steeds volgens het oer recept van Leo in Lochristi gebrouwen.
Leo is voor mij absoluut de man die het hergebruik van een goede, gezonde dosis hop voor goed doordrinkbaar bier introduceerde. Leo bedankt voor jouw bijdrage aan de bier cultuur en onze bier vriendschap. Een goed glas bier hop Leo!